Ik ben al een tijdje (lees: meer dan een jaar) op zoek naar een woning. Daarbij loop ik ook regelmatig openbare verkopingen af. De voordelen? Het te koop staande goed is publiek te bezichtigen op welbepaalde dagen en uren, er moeten geen afspraken onderhandeld worden met de verkopers. Er zijn geen onzekerheden door concurrent-kopers: je weet wat iedereen biedt en de dag van de toewijzing ligt vast. De prijs kan al eens meevallen, afhankelijk van hoeveel kandidaten er werkelijk geïnteresseerd zijn; bovendien ligt de prijs gemiddeld gezien lager bij een openbare verkoop dan bij een verkoop uit de hand.
Er zijn natuurlijk ook nadelen verbonden aan een openbare verkoop: vanaf het moment van de toewijzing is de koper eigenaar en koopsom en kosten moeten op zeer korte termijn betaald worden (kosten binnen 24 uur, 3 dagen of 5 dagen, naargelang de streek; en koopsom binnen een maand na de toewijzing). Hoewel de koper eigenaar is vanaf de toewijzing, krijgt hij pas het vruchtgebruik nadat koopsom en kosten betaald zijn. Nog een nadeel is dat de registratierechten bij een openbare verkoop hoger zijn dan de registratierechten bij een verkoop uit de hand.
Vandaag is mijn zoektocht beëindigd en start de lijdensweg van 30 jaar boterhammen met confituur: ik heb een huis gekocht in een openbare verkoop.
Het is een huisje in Nijlen, ter grootte van een appartement, maar met nog wat koterij erachter en een ruime tuin (de totale grondoppervlakte is 474m², maar dat is wel inclusief de helft van de straat); plaats genoeg dus om aarbeien, rabarber en andere dingen te kweken om confituur van te maken (toch niet gedacht dat ik die confituur óók nog eens ging kopen zeker).
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment